In 2005 werd ik door iemand getipt over een oud politieman uit Kampen die een verhaal had over een in de Tweede Wereldoorlog neergestorte piloot van de Britse Royal Air Force (RAF) wiens stoffelijk overschot in augustus 1940 was aangespoeld op Schokland.
Het bleek te gaan om Mannus Koers die zijn gehele loopbaan bij de politie in Kampen gewerkt had tot aan zijn pensioen.
De gegevens die hij mij verstrekte over de Canadese piloot bij de Britse RAF Bill Tudhope heeft mij ertoe gebracht de hele geschiedenis uit te pluizen en op te schrijven.
Het vliegtuig van piloot Tudhope, met aan boord nog drie van zijn bemanningsleden, is nooit gevonden. Het ligt waarschijnlijk nog ergens in het IJsselmeer of Markermeer.
Enkele maanden na het aanspoelen van het lichaam van Bill Tudhope is de ringdijk van de Noordoostpolder op 13 december 1940 gesloten en zijn er op Schokland geen menselijke resten meer aangespoeld.
Bill Tudhope was de laatste drenkeling van Schokland.
Lezingen
Over piloot Bill Tudhope heb ik niet alleen het verhaal geschreven, maar ik geef er ook lezingen over.
Omdat Bill Tudhope in de Noordoostpolder is terechtgekomen, en zijn vliegtuig nooit is gevonden, ben ik op onderzoek gegaan naar alle crash locaties in de Noordoostpolder.
Dat heeft geleid tot een overzichtskaartje met alle crash locaties en de gegevens over al deze toestellen.
Ook over de 22 crash locaties in de Noordoostpolder ben ik lezingen gaan geven.
Intussen is er een gehele website over de Noordoostpolder in Oorlogstijd. Daar staan de verhalen over alle 22 vliegtuig crashes tijdens de luchtoorlog boven de Noordoostpolder in de Tweede Wereldoorlog.
Bill Tudhope, de laatste drenkeling van Schokland
Op vrijdag 23 augustus 1940 trof Johannes van Rees uit Genemuiden aan de westkant van de Zuidpunt van het eiland Schokland het dode lichaam aan van een piloot van de Royal Air Force. Het bleek te gaan om de 21-jarige Canadese piloot 2e luitenant William Frank Tudhope.
Van Rees was 98 jaar oud in 2016 en woonde nog altijd in Genemuiden. Hij werkte in 1940 op het van Rijkswege ontruimde eiland Schokland aan het onderhoud van de zeeweringen in dienst van de Firma Daalder.
Tijdens zijn koffiepauze in de lichtwachterswoning op de Zuidpunt van het eiland Schokland werd een sterke lijkengeur opgemerkt. Na een korte zoektocht stuitte hij met zijn collega op een levenloos lichaam dat met het gezicht naar beneden op de basaltrand langs het water lag. Het lijk was sterk gezwollen door de lange tijd dat het al in het water had gelegen.
Van Rees stelde zich telefonisch in verbinding met de opzichter op het eiland Schokland om er melding van te maken. De opzichter nam contact op met de Duits autoriteiten op Urk die vervolgens de Duitse Waterpolitie in Kampen opdracht gaf om met twee boten het lijk te gaan halen. Door het slechte weer is één van de twee boten onderweg vergaan. De opvarenden konden door de schipper van de tweede boot worden gered, waarna rechtsomkeert naar Kampen werd teruggevaren. De Duitsers ondernamen hierna geen tweede poging het lijk per boot op te halen. Een paar dagen pas, werd het lijk opgehaald met een boot van de Rijkspolitie door Rijksveldwachter Keijzer.
Op dinsdag 27 augustus 1940 werd Tudhope in aanwezigheid van burgemeester Oldenhof en onder begeleiding van het muziekkorps van Kampen met militaire eer begraven op de begraafplaats van Kampen in IJsselmuiden. De ceremonie trok veel belangstelling en er werden saluutschoten afgevuurd door een peloton soldaten van de Duitse Waffen SS.
Het graf van William Frank Tudhope is nog altijd te bezichtigen. Het graf heeft twee stenen. De ene kreeg het bij de begrafenis in 1940. De andere is de witte natuurstenen zerk die ieder oorlogsgraf krijgt van de International War Grave Commission.
Drie bemanningsleden en het vliegtuig van Tudhope is nooit gevonden. Het ligt waarschijnlijk nog onder water ergens in het IJsselmeer.
Toen de vader van de piloot in 1952 naar Kampen kwam om het graf van zijn zoon te bezoeken, werd er bekend dat er in de fatale nacht van zaterdag 10 op zondag 11 augustus 1940 drie bemanningsleden van piloot Tudhope waren geweest, maar daar is nooit iets van teruggevonden. Het ging om navigator/bommenrichter sergeant Lewis Smith Belton (D.F.M.) (581261), en de boordschutters sergeant Arthur James Griffiths (581384) en sergeant Duncan MacKay (55145).
Via bergingsofficier Zwanenburg, die na de Tweede Wereldoorlog betrokken was bij de berging van meer dan 150 vliegtuigwrakken en hun omgekomen bemanning, zijn slechts indirecte aanwijzingen bekend geworden over het lot van het vliegtuig van Tudhope en haar bemanning:
• In de nacht van 10 op 11 augustus is er geen activiteit in de regio geweest van Duitse nachtjagers, patrouilleboten of van luchtafweer langs de kust.
• Ook is er die nacht nergens rond het IJsselmeer een reddingsboot uitgevaren omdat er een neerstortend vliegtuig was waargenomen.
Tussen de vermissing op 11 augustus en het aantreffen van het lichaam op 23 augustus op Schokland, zitten meer dan 10 dagen. Lang genoeg om met de in augustus 1940 overheersende zuidwestelijke wind in het IJsselmeer richting Schokland te drijven. Het vliegtuig ligt waarschijnlijk ergens op de bodem van het IJsselmeer. De piloot zal als enige via het schuifdak van de cockpit het toestel nog hebben kunnen verlaten. Over een parachute is niets bekend.
Op 13 december 1940 werd de ringdijk van de Noordoostpolder iets ten westen van Schokkerhaven gesloten. Nadien is het eiland Schokland op het droge komen liggen en zijn er geen drenkelingen meer geweest.
De laatste drenkeling van Schokland was geen visser maar een vlieger.
William Frank Tudhope, roepnaam Bill, werd op 5 maart 1919 in Johannesburg (Zuid Afrika) geboren. Zijn vader John Henry ”Tuddy” Tudhope was een piloot die als jachtvlieger in de Eerste Wereldoorlog veel roem vergaarde met luchtgevechten boven Duits Zuid West Afrika en boven Frankrijk. Na de oorlog 1914-1918 vertrok de familie Tudhope met de nog kleine Bill uit Zuid Afrika naar Lumby in Brits Columbia in Canada. Daar nam vader Tuddy in 1920 als vlieginstructie-officier dienst bij de Canadese luchtmacht. Later, in 1930 zou vader J.H. Tudhope de prestigieuze McKee trofee ontvangen voor zijn grote rol bij het uitzetten van de transcontinentale route voor luchtpostvluchten dwars over Canada.
Het vliegen werd de jonge Bill met de paplepel ingegoten; het werd hem door zijn vader geleerd. Het was dan ook niet verwonderlijk dat Bill als jongen al piloot wilde worden.
In 1937 en 1938 ging Bill naar Ryde School, een kostschool op het Britse kanaaleiland Isle of Wight. In juli van 1938 rondde hij deze school af en tekende op 17 september voor de Royal Air Force (RAF) en trad daarmee in Britse krijgsdienst. Tijdens zijn schooltijd op het Isle of Wight kreeg hij verkering met Molly Christopher wiens ouders in Wimbledon, vlakbij Londen, woonden. Molly en Bill verloofden zich en maakten plannen om na de oorlog in Canada te gaan wonen.
In september 1939, direct bij het uitbreken van de Tweede Wereld-oorlog werd Bill oorlogsvlieger. Hij vloog vooral met de Handley Page Hampden Mk.I jachtbommenwerper.
Documentaire over de ontwikkeling van de Handley Page Hampden: Flying Suitcase
Het vliegtuig werd liefkozend de flying suitcase (vliegende koffer) genoemd, vanwege de smalle platte vorm van de romp. Met dit toestel vloog Tudhope vooral ‘s nachts, samen met andere vliegtuigen van het 144e squadron van de RAF, naar vijandelijke doelen boven Duitsland vanaf het vliegveld RAF Hemswell in Lincolnshire, Engeland.
Het was de periode van de Battle of Britain, de luchtoorlog tussen Duitsland en Groot Brittannië aan het begin van de Tweede Wereldoorlog.
Documentaire over de Handley Page Hampden: A Bomber So Cramped It Was Called The “Flying Suitcase” | Handley Page Hampden.
Bij één van zijn acties was hij met zijn vliegtuig en bemanning op weg naar Wilhelmshaven bij Bremen. Al boven Emden werden ze zwaar beschoten en geraakt door luchtdoelgeschut. Er zat een gat in de linker vleugel toen ze boven het doel, de haveninstallaties rond Wilhelmshaven aankwamen. Toch zetten ze, laag boven het water vliegend, hun aanval met mijnen in op de haveninstallaties en de daar afgemeerde Duitse oorlogsschepen. Tijdens het aanvliegen werd de rechter propeller geraakt door een luchtdoelgranaat. Het verboog een propellerblad en besproeide de romp van het vliegtuig met granaat-scherven. Het achterwiel van het vliegtuig werd stukgeschoten. Het roer aan de staart van het vliegtuig werd aan beide zijden geraakt. De navigator werd meerdere keren geraakt door granaatscherven, die, zonder hem te verwonden, in zijn vliegerskleding bleven steken. De staartschutter had intussen al zijn munitie verschoten op de vele gronddoelen achter het vliegtuig.
Na deze eerste aanval bracht Tudhope met moeite het vliegtuig terug naar veilige hoogte. Na het opnemen van de schade besloot Tudhope nog een tweede aanval in te zetten.
Deze aanval vond onder hetzelfde barre spervuur plaats, maar ook dit kwamen ze door en ze leverden hun zeemijnen af bij de aangewezen doelen. Hierbij werd wederom zo laag gevlogen dat met moeite de spits van een verderop gelegen kerktoren kon worden ontweken.
Het kreupel geschoten vliegtuig ‘vloog’ hierna alleen en zonder navigatiemiddelen terug naar Enge-land. Het landingsgestel moest met de hand worden uitgedraaid. Het kapotte staartroer en het ontbreken van een landingsgestel achter, bemoeilijkten de landing zeer. Uiteindelijk bereikten ze veilig hun thuishaven RAF station Hemswell in Engeland.
Voor deze en eerdere uitgevoerde missies naar de Noord-Duitse havenstad Wilhelmshaven werd de 21-jarige piloot officier Bill Tudhope op 25 juli 1940 de hoge vliegeniers-onderscheiding Distinguished Flying Cross (D.F.C.) toegekend. Zijn navigator/bommenrichter sergeant Lewis Smith Belton ontving de Distinguished Flying Medal (D.F.M.).
De kranten schreven dat Tudhope en Belton bij deze aanval een “opvallende dapperheid en toewijding om hun plicht te blijven vervullen” hadden vertoond. Tudhope, zo vermeldde de tekst, typeerde de geest van de RAF onder moeilijke omstandigheden.
De luchtmachtveteranen uit de Eerste Wereld-oorlog in Canada stuurden Bill Tudhope vanuit Montreal een gelukstelegram voor de hem toegekende onderscheiding.
Na een paar dagen verlof vertrok Bill Tudhope (D.F.C.) met zijn bemanningsleden laat op zaterdagavond 10 augustus 1940 opnieuw voor een missie naar Duitsland. Volgens de archieven vertrokken er die nacht in totaal 17 Hampdens voor een aanval op de raffinaderijen voor synthetische olie bij Homberg langs de Rijn tegenover Duisburg in het Ruhr-gebied. Drie van de Hampdens waren van het 144e squadron waaronder die van Tudhope en bemanning in toestel P4368.
De logboeken van de twee andere Hampdens (P4378, P/O Collins en P4360 P/O Robson) die wel terug-keerden naar RAF Hemswell vertellen dat ze zowel op de heen- als de terugweg over Harderwijk hebben gevlogen.
Van deze missie zijn Tudhope en zijn bemanning nooit teruggekeerd.
The Montreal Star
In het Canadese nieuwsblad The Montreal Star van 12 augustus 1940 werd met een artikel met portretfoto, gewag gemaakt van de vermissing van piloot officier William Frank Tudhope, zoon van de bekende squadron leader J.H. Tudhope. In hetzelfde krantenartikel werd ook nog besproken dat de twee jongere broers van Bill Tudhope, Vernon (7) & Roy (6) in 1929 waren verdronken. Moeder Jessie Grahame Tudhope zou kort erna door ziekte komen te overlijden. Zo bleef alleen de jongste dochter Nesta en vader ‘Tuddy’ over van het gezin van zes.
Toen er in april 1941 nog geen verder bericht van Bill was ontvangen, verschenen in de krant bij de lijst van omgekomen militairen ook de namen van piloot officier W.F. Tudhope (D.F.C.), sergeant S.L.S. Belton (D.F.M.), sergeant A.J. Griffiths en sergeant D. MacKay. Ze waren eerder al als vermist opgegeven, maar er werd nu aangenomen dat ze allen waren gesneuveld.
In oktober 1941, meer dan een jaar na zijn dood, bereikte het bericht de familie Tudhope in Canada dat Bill was gesneuveld boven Nederland en dat hij in Kampen begraven lag.
Vader Tudhope meldde zich in 1952 samen met zijn nieuwe echtgenote bij de politie in Kampen voor inlichtingen over de locatie van het graf van zijn zoon. Hij werkte vanaf 1948 in Londen als luchtvaart-attaché voor de Canadese regering en woonde in Horsham, Engeland. De Kampense inspecteur van Politie Mannus Koers heeft hen begeleid naar het graf op de algemene begraafplaats van Kampen in IJsselmuiden en later naar het inmiddels drooggevallen eiland Schokland om de plek te bezoeken waar ooit het lichaam van zijn zoon Bill was aangespoeld.
Vanaf dat moment werden er wederzijds meer dingen bekend over het leven van William Frank Tudhope. Voor de nabestaanden werd toen pas bekend dat hij in 1940 met Duitse militaire eer begraven was en dat daar een fotoserie van bestond.
Vier jaar later, op 12 oktober 1956 overleed J.H. ”Tuddy” Tudhope op 64-jarige leeftijd in Horsham, Engeland. Zijn as werd naar Canada overgebracht en daar uitgestrooid boven de Rocky Mountains vanuit een Lockheed 12A, hetzelfde vliegtuig waarmee hij in 1937 de eerste vluchten van de Trans Canada Airways uitvoerde. J.H. Tudhope was één van de oprichters van de Canadese vliegtuig-maatschappij.
Molly Christopher, de verloofde van Bill Tudhope, is aan het einde van de oorlog alsnog van Engeland naar Canada verhuisd.
Toen de alleen overgebleven jongere zus van Bill, Nesta, een dochter kreeg is Molly Christopher gevraagd stiefmoeder te worden van Anne.
Molly Christopher is nooit getrouwd. Ze is rond 1993 in Canada overleden.
De heer Koers uit Kampen heeft vanaf 1952 en ook na 1956 altijd contact gehouden met familie van Tudhope. Hierdoor zijn er veel gegevens bekend en bewaard gebleven.
Op 13 juni 1996 werd er in Grafhorst een monument onthuld voor de bemanning van Royal Australian Air Force Lancaster W4316 die daar op 13 juni 1943 op weg naar Bochum (D) brandend in het water van het Ganzendiep stortte. Zes van de zeven inzittenden kwamen hierbij om het leven. John Cornish, de overlevende boordschutter van het vliegtuig is in 1985 vanuit Canada nog eens op de plek terug geweest.
Bij de latere onthulling van het monument in 1996 waren ook twee nabestaanden van de familie Tudhope aanwezig. Door Radio IJsselmond werd op 23 september 1996 een interview uitgezonden met Anne Smith over haar oom Bill Tudhope waarin ze haar dank uitspreekt voor de aandacht die er van de Kamper bevolking uitgaat ter nagedachtenis aan haar oom Bill.
# # #
Grote dank is verschuldigd aan de heer M. Koers (1920-2012) uit Kampen voor het beschikbaar stellen van zijn persoonlijke archieven.
Deze archieven zijn overgedragen aan Museum Schokland.
PDF Downloads: William Frank Tudhope (Dutch). William Frank Tudhope (English).
Deel 2: Het verhaal van Bill Cottam
Op 30 januari 1944 werd de Lancaster bommenwerper Z for Zebra (JA702) van de Britse Royal Air Force boven de Noordoostpolder neergeschoten door de nachtjager van piloot Hans Heinz Augenstein van de Duitse Luftwaffe.
Slechts twee van de zeven inzittenden overleefden dit met hun parachute: navigator Bill Cottam en radio man Patrick “Paddy” Coyne. De andere bemanningsleden kwamen om bij de crash en liggen sindsdien in Vollenhove begraven.
Vlak voor het jaar 2000 besloot Bill Cottam zijn memoires uit de oorlog op te schrijven: “Van Kirkham naar Krakov”. Dit verhaal is in handen van Luchtoorlog onderzoeker Teunis “PATS” Schuurman uit Vollenhove. Het is vertaald in het Nederlands en verspreid over een aantal afleveringen geplaatst in het cultuurhistorische tijdschrift Rondom Schokland.
Een pdf-bestand van het verhaal van Bill Cottam kunt u hier inzien:
Download: “Van Kirkham naar Krakov” van Bill Cottam (2000).
Onthulling herdenkingspaal voor Lancaster JA702
Op dinsdag 7 maart 2023 werd bij het dorp Tollebeek langs de Zuidermiddenweg in de Noordoostpolder de gedenkpaal onthuld voor de omgekomen bemanning van Lancaster JA702 die daar in de nacht van 31 januari 1944 uit de lucht werd geschoten door de Duitse nachtjager van Luftwaffe-piloot Hans-Heinz Augenstein.
Navigator Bill Cottam en radioman Paddy Coyne overleefden de crash dankzij hun parachutes en kwamen neer in de pas drooggevallen Noordoostpolder.